Grutto, grutto grutto…
Het heerlijke geluid dat je half februari weer kunt horen , dan wordt het weer lente...Grutto's zijn dè ambassadeurs van het Nederlandse polderlandschap. Nergens ter wereld is deze van oorsprong op riviergraslanden en hoogvenen broedende vogel zo talrijk. Zelfs binnen de stadsgrenzen van Amsterdam broeden meer grutto's dan in heel Groot-Brittannië en Frankrijk tezamen! Nederlandse grutto's broeden bij voorkeur op vochtige veengraslanden en leven van wormen en ander klein gedierte dat op of in de bodem leeft. De winter wordt doorgebracht in Westafrikaanse moerassen en rijstvelden. Oorspronkelijk broedden grutto's op riviergraslanden en hoogvenen. Vandaag de dag zijn grutto's in die gebieden nauwelijks nog te vinden. De grutto heeft een, tot recentelijk, uitstekend habitat gevonden in graslanden in agrarisch gebruik. Nu verdwijnt de grutto ook daar bijzonder snel. De grutto heeft ook een ondersoort, de 'IJslandse grutto' (Limosa limosa islandica), welke in klein aantal doortrekt. Grutto's trekken meestal terug naar hun geboorteplaats en zijn daar sterk trouw aan: meestal broeden ze hoogstens enkele honderden meters van hun geboorteplaats.
90% van de grutto's in Noord-West Europa broedt in Nederland. Daarmee is Nederland het belangrijkste Europese gruttoland. Dit betekent ook dat wanneer Nederland er niet in slaagt de grutto te behouden, de toekomst van deze vogelsoort zeer onzeker is. Wij hebben een verantwoordelijkheid te nemen...
Natte of vochtige, matig voedselrijke kruidenrijke graslanden met een lange vegetatie die in de ruimte gevarieerd is, en welke laat in de zomer (augustus / september) gemaaid wordt. Grutto's kunnen ook foeragerend worden aangetroffen langs de kust en in het Waddengebied en op slikken langs rivieren. Volwassen vogels eten emelten en regenwormen. Jonge vogels jagen in lang gras op insecten als langpootmuggen en andere insecten. Een onopvallend grasnest wordt gemaakt in de lange vegetatie, bij voorkeur in de nabijheid van ruigere delen in het veld. In geschikte broedgebieden kunnen grutto's in grote getale voorkomen. Meestal broeden er ook andere weidevogels bij: tureluurs, watersnippen en kieviten bijvoorbeeld. Een door alle weidevogels gevreesde vijand is de wezel. Wordt er door één vogel een indringer opgemerkt, dan bundelen alle vogels de krachten en openen een felle tegenaanval, die meestal succes heeft.
Wanneer grutto's in het voorjaar terugkomen van hun winterverblijf in Afrika, eten de mannetjes grote aantallen regenwormen. Deze wormen helpen de mannetjes om een diepe, roestrode kleur te krijgen. Hoe fraaier het verenkleed, hoe meer de vrouwelijke grutto's onder de indruk zijn. Bij beide geslachten valt in vlucht vooral de witte vleugelstreep en witte staart met zwarte eindband op.Zeer lange, rechte snavel, welke in de punt een grote bundeling van zenuwen bezit, zodat de gruttosnavel een ultra-gevoelig eetinstrument is. Met de lange snavel kan de grutto bij bodemdieren die voor andere vogels ontoegankelijk zijn.
37 - 42 cm, spanwijdte 63 - 74 cm.
Lange, donker gekleurde poten, geschikt voor waden in ondiep water en uitkijken over de vegetatie waarin gebroed wordt. Onmiskenbare vogelsoort: geen andere Europese vogel heeft zo'n lange rechte snavel.
De belangrijkste oorzaken voor de afname van de grutto zijn: De ontwatering die tot verdroging van de bodem en een afname aan bodemleven leidt, de steeds vroegere eerste maaidatum, die veel pasgeboren jongen het leven kost en de hoge veebezetting, waardoor veel legsels vertrapt worden. Dit alles leidt ertoe, dat overleven van grutto's in het Nederlandse buitengebied niet mogelijk is zonder aanvullende beschermingsmaatregelen. Gebleken is, dat grutto's niet veel opschieten met een licht beheer. Daarom zal het accent sterker op de zwaarste beheersovereenkomsten en op reservaatvorming moeten liggen. Dat houdt vooral in, dat er niet voor 1 juni gemaaid mag worden. In de omliggende weidegronden hangt het vooral van de samenwerking tussen boer en weidevogelbeschermer af, of de grutto zich kan handhaven. Nestbescherming en gerichte maatregelen bij het maaien kan de grutto hier serieus bij helpen. Van belang is om de weide tussen half april en half mei zo veel mogelijk met rust te laten. Als er toch gemaaid wordt, dan het liefst van binnen naar buiten, en gespreid over zoveel mogelijk dagen. De kuikens hebben dan een maximale kans om uit de greep van de messen te blijven. Tot slot: Natuurbouw (lees: moerasontwikkeling) lijkt de soort weinig perspectief te bieden. In dergelijke moerasgebieden kunnen hooguit enkele grutto-paartjes tot broeden komen. Grutto-bescherming is, dat moet eenieder die zich er mee bezig houdt beseffen, in de eerste plaats bescherming van een symbool van een uniek Nederlands cultuurlandschap. Tegelijk is het echter bescherming van een vogelsoort, die het in zijn oorspronkelijke leefomgeving erg slecht gaat, en wiens voortbestaan zonder zijn talrijke voorkomen in ons land waarschijnlijk bedreigd zou zijn!